Het Tibetaans dodenboek is niet wat je denkt en toch…..
Tijdens mijn yoga opleiding aan het Saswitha instituut heb ik een lezing bijgewoond van Paul van der Velde, hoogleraar Hindoeïsme en Boeddhisme aan de faculteiten Religiewetenschappen en Theologie van de Universiteit Nijmegen. Jarenlang heeft hij onderzoek gedaan naar hoe wij aan de kennis van de Aziatische cultuur komen en of het wel waar is wat wij daarover denken. Tot zijn lezing ging ik ervan uit dat niet alleen iedere Tibetaan bekend was met het Tibetaans dodenboek maar dat ook iedere Tibetaan tijdens het sterven voorgelezen werd uit het dodenboek om de weg gewezen te krijgen naar het nirwana. Zijn lezing verraste me. Hij was tot de conclusie gekomen dat de teksten uit het Tibetaans dodenboek tot 1960 in Tibet alleen bekend waren bij een paar lama’s, die de nyingmatraditie van het Tibetaans boeddhisme hadden bestudeerd. En werden de teksten al voorgelezen aan stervenden, dan waren het niet deze teksten maar andere stervensteksten uit het veel omvangrijkere Bardo Thödol (vrt. Bevrijding door Horen in de Tussenstaat). Veel grotere bekendheid hadden de teksten dus in het Westen.
Hoe die vervorming van de Tibetaanse stervensteksten in het Westen tot stand is gekomen? Eind 19e eeuw bevond het Westen zich in een spiritueel vacuüm en was er behoefte aan een nieuwe bron van inspiratie. Deze inspiratie moest komen uit afgelegen gebieden zoals Tibet en India waar men vermoedde dat spirituele teksten, die eeuwenlang mondeling waren doorgegeven, na de 11e eeuw op schrift waren gesteld. Vervolgens zouden de teksten eeuwen opgeborgen zijn omdat de tijd er niet rijp voor was de ideeën te verspreiden. Walter Evans-Wentz, een leerling van theosofe Helena Blavatsky, reist in 1919 naar Azië op zoek naar zo’n ‘geheim’. In Sikkim, India, komt hij de Britse officier Cambell tegen, die een tiental manuscripten bij zich had uit Gyantse, Tibet. Evans-Wentz herkent ze als enkele van de honderden stervensteksten, die het Bardo Thödol vormen. Hij koopt ze, laat ze (slordig) vertalen in het Engels en neemt er zeven op in zijn ‘Tibetan book of the Dead’ dat in 1927 wordt uitgegeven. En daarmee begint het in het Westen een eigen leven te leiden. Carl Gustav Jung, Timothy Leary en Sogyal Rinpoche hebben op hun beurt dit boek weer gebruikt als inspiratie om hun opvattingen over het stervensproces weer te geven.
Het ‘Tibetaanse boek van leven en sterven’ van Sogyal Rinpoche dat in 1992 uitkwam heb ik nooit helemaal kunnen uitlezen. Aangezien ik makkelijker informatie opneem via beeld en gesproken woord was ik erg blij toen ik op YouTube de documentaire ‘The Tibetan Book of the Dead, the Great Liberation’ tegenkwam. In de documentaire worden de drie mogelijke tussenfasen van de Bardo Thödol uitgelegd aan de hand van een verhaal.
- De eerste fase is op het moment van de dood. In deze diepe staat van bewustzijn verschijnt het heldere licht, een directe ervaring van de essentie. Als de stervende in staat is deze realiteit te herkennen, wordt hij onmiddellijk bevrijd en niet meer wedergeboren.
- Als hij het licht niet herkent, begint de tweede fase. In deze fase gaat de persoonlijkheid verloren en dient zich een nieuwe realiteit aan voor de overledene. Deze keer in de vorm van een mandala van 58 boze godheden voortkomend uit zijn hersenen en een mandala van 42 vredelievende godheden voortkomend uit zijn hart. Zodra hij deze godheden herkent als zijn eigen projecties, is hij bevrijd.
- Als de overledene ook deze realiteit niet herkent breekt de derde fase aan. Dat is de bardo van het aardse bestaan en wordt hij weer opnieuw geboren.
Of Tibetanen nou bekend zijn met de stervensteksten of niet, of het nou deze of andere teksten zijn die worden voorgelezen, ik vind het bijzonder boeiende materie. Het helpt me mijn eigen gedachten te vormen over wat er zou kunnen gebeuren als we doodgaan. Ik heb de documentaire een paar keer gezien en hoor telkens iets nieuws. Kan me zo goed voorstellen dat de teksten ondersteunend kunnen zijn als je sterft. Dat ze rust en vertrouwen geven om het stervensproces door te komen. Ook het feit dat iemand ze voorleest en dat je niet alleen in het proces bent. ’Wees niet bang. Je bent niet de enige die deze wereld verlaat. Iedereen gaat dood. Blijf niet hangen in verlangens en laat je niet verleiden hier te blijven. Je kunt niet hier blijven… houd niet vast aan het verleden. Laat los en ga’.
Wat heb ik tot nu toe zelf in meditaties kunnen waarnemen? Ik ben het witte licht wel eens tegengekomen. Sterker nog, er is een diepe meditatie waarbij ik me in het witte licht kan voelen baden. Ik, voor zover ik nog over ‘ik’ kan spreken, ga dan eerst door diamanten prisma’s heen en kan dan een tijdje verblijven in het witte licht. Dan zou je zeggen dat ik genoeg geoefend heb en dat ik er klaar voor ben als ik doodga maar ik vraag me nu weer af of mijn ervaring wel hetzelfde is als het witte licht dat er in de eerste fase bedoeld wordt. Ik heb geprobeerd dit met een meditatie leraar helder te krijgen maar ik merkte al snel dat het heel moeilijk was om woorden aan deze ervaring te geven. En stel dat ik inderdaad in staat ben om via meditatie in dat licht terecht te komen en wanneer ik doodga het licht kan herkennen als mijn essentie en meteen ‘bevrijd’ zou kunnen worden, is dat dan wat ik wil? Ervaar ik het leven als lijden zoals de boeddhisten zeggen en wil ik daarvan bevrijd worden? Voor nu zou mijn antwoord zijn dat ik graag in het witte licht hier zou willen leven. Dus niet alleen die ruime, liefdevolle, bevrijdende staat in meditaties ervaren maar gewoon in het dagelijkse leven. Is dat mogelijk? Ik ga door met mijn onderzoek. Ik ga door met oefenen. Wordt vervolgd 🙂
Documentaire The Tibetan Book of the Dead, the great Liberation
Google+