handen

Sterven in Bewustzijn

Het merendeel van de mensen die ik in de laatste fase van hun leven verzorg, sterft onbewust. In de laatste fase zie je vaak dat mensen onrustig worden. Ze plukken aan kleding en lakens, grijpen in het luchtledige, trillen en hebben soms een persisterende bewegingsdrang. Voor de familie is dit vaak belastend om te zien. Ook veel professionele zorgverleners vinden dit lastig. De cliënt is ‘niet comfortabel’ hoor je hen dan tegen de huisarts zeggen. Meestal schrijft de huisarts dan medicijnen met een rustgevende en ontspannende werking voor. Degene die stervende is raakt dan versuft, valt in een diepe slaap en sterft uiteindelijk rustig en ook onbewust voor zover we daar zicht op hebben. Het kan ook anders gaan zoals bij Paul. Paul, zesenvijftig jaar, ervaren in het mediteren, is als gevolg van een hersentumor in maart gestart met radiotherapie. Het resultaat is echter niet wat hij had gehoopt. De tumor is zo uitgezaaid dat ze niets meer voor hem kunnen doen. Dit nieuws komt als een donderslag bij heldere hemel en neemt al zijn hoop op leven weg. Zijn partner Trudy blijft hopen op een wonder. Paul komt het bed niet meer uit. In korte tijd verandert zijn situatie zo drastisch dat hij in de laatste fase van zijn leven is terecht gekomen. Paul en Trudy hebben een antroposofische levensstijl en hun insteek is zo min mogelijk medicatie te gebruiken. Met wat methadon om de pijn te verzachten, enkele natuurlijke geneesmiddelen en wat cannabis gaat Paul zijn laatste dagen in. Ik ben gevraagd hen daarin bij te staan. Alleen voor de nacht.

Op maandagavond bel ik aan bij een woonboot. Trudy doet open en neemt me mee naar de keuken. Ze laat me vrij snel weten dat ik alleen in actie hoef te komen als er iets gebeurt waar zij geen raad mee weet. Een aantal zorgverleners waren mij voor geweest en dat had niet geklikt. Paul was er erg onrustig van geworden. Ik volg haar wens op, rol mijn slaapzak uit en ga op de bank in de aangrenzende kamer liggen. Er zijn geen deuren tussen de kamers waardoor ik alles in huis kan horen; zijn onrustige bewegingen in bed en kreunen, haar rondlopen en stem om hem te kalmeren. Ook hoor ik zachte mantramuziek op de achtergrond. Ik vraag me af hoe lang ze dit in haar eentje kan volhouden. Om vier uur ’s ochtends komt ze naar me toe. ‘Kun je me komen helpen?’ vraagt ze. ‘Ik ben op’. Ik volg haar naar de kamer waar Paul ligt. Een grote man in een te klein bed. Het bed staat op heuphoogte. Ik vertel hem wie ik ben en dat ik bij hem ben waardoor zijn vrouw even kan slapen. Ik vraag hem of dat oké is. Hij knikt lichtjes. Vervolgens vraag ik hem ‘Is het goed als ik je aanraak?’. Hij knikt weer.

In gedachten ga ik terug naar een workshop van Osho Sammasati, die ik in India heb gevolgd: Doing Dying Differently. In plaats van afstand te houden leerde ik daar hoe je een stervende in de laatste fase kunt aanraken zodat hij zich gesteund voelt en kan ontspannen. Nu sta ik aan het bed van Paul. Hij ligt op zijn zij en kijkt mijn kant op. Hij praat niet meer. Ik buig voorover. Met mijn rechterhand raak ik zijn bovenarm aan en met mijn linkerhand zijn hand, die onrustig over zijn hoofd beweegt. Zachtjes zeg ik tegen hem: ‘Ontspan maar, ontspan je lichaam en geest. Je hoeft helemaal niets te doen’. Ik voel zijn ademhaling en lichaam ontspannen. Trudy staat aan de andere kant van het bed. Ze ziet wat er gebeurt en gaat zonder een woord te zeggen op de bank achter zijn bed liggen en valt als een blok in slaap. Twee katten komen de kamer in; de ene kruipt op de bank bij haar en de andere gaat achter mij op een stoel liggen. De uren die volgen ben ik bij Paul; dan sta ik bij zijn bed en houd hem vast, dan neem ik weer wat afstand en zit ik op de stoel naast zijn bed. Op de een of andere manier lijken we te communiceren via de vingers. Als ik hem een gesloten vraag stel voel ik hem knijpen in mijn hand. Ik voel een verschil in sterkte van knijpen dat ik uitleg als het verschil tussen ‘ja’ en ‘nee’. Zodra ik merk dat hij meer gespannen wordt, onregelmatiger ademt en zijn armen onrustig over zijn hoofd beweegt ga ik naar hem toe en houd hem vast totdat hij weer ontspant. Het lijkt te werken. Uiteindelijk valt hij in slaapt.

Na een paar uur wordt Trudy wakker en ik voel dat er iets tussen ons is veranderd. De afstand is kleiner geworden. We zijn een team geworden en samen verzorgen we haar partner in de laatste fase van het leven. We wassen hem, verschonen zijn bed en geven hem de medicijnen. Tenslotte geef ik hem op voorschrift van hun antroposofische huisarts een Olibanum injectie. Voordat ik naar huis ga drink ik nog een kopje thee met Trudy. Ook zij ontspant. Met tranen in haar ogen vertelt ze dat ze na afgelopen nacht het sterven van Paul begint te accepteren. Trudy’s openhartigheid en emoties raken me. Het voelt alsof we al jaren dierbare vrienden zijn. En het is maar één nacht. Deze nacht bepaalt de manier waarop we samen verder gaan.

Als ik twee avonden later weer bij Paul en Trudy kom hoor ik de mantramuziek uit Paul’s kamer komen. ‘Hij is verder achteruitgegaan’ zegt Trudy. ‘De medicijnen kan hij niet meer innemen maar hij ligt er rustig bij’. Ik kom zijn kamer binnen en begroet Paul zachtjes. Zijn ogen zijn half gesloten. Alleen het witte gedeelte is zichtbaar. De ogen bewegen niet. Zijn ademhaling is onregelmatig en hij ademt door de mond. Zijn mond is erg droog. Ik pak zijn hand en vraag of ik even zijn polsslag mag voelen. Ik voel een knijpje als bevestiging. Het duurt even voordat ik zijn polsslag kan voelen. Het is een zwakke slag. Zijn benen voelen koud aan en ook vertonen wat donkere vlekken. Al deze symptomen duiden erop dat Paul niet lang meer zal leven. En toch voel ik dat hij nog steeds bij bewustzijn is. Het lijkt alsof zijn lichaam sterft en iets in dat lichaam niet. Er is nog iets levendigs in dat lichaam aanwezig. Paul reageert nog steeds met zeer subtiele knijpjes. De nacht verloopt rustig. Af en toe verander ik zijn kussens waardoor zijn lichaam niet de hele tijd op dezelfde plek op het bed rust. Paul voelt warm aan en transpireert. Ook dit is iets dat veel voorkomt in de laatste fase. Met een washandje koel ik zijn gezicht en ik vet zijn droge lippen in. In de ochtend verzorgen Trudy en ik hem samen en doen alleen wat noodzakelijk is. Doordat de sluitspieren in deze laatste fase verslappen laat hij zijn ontlasting lopen. Voorzichtig leggen we hem op zijn zij en wassen hem. Gelukkig bestaat er incontinentiemateriaal met plakkers waardoor we hem niet veel hoeven te verplaatsen. Als ik aan Paul vraag of het zo oké is, voel ik weer een knijpje in mijn hand. Trudy laat me zien hoe ze een kompres van kruiden op zijn borst aanbrengt om zijn adem verder te verlichten. Iets dat in de antroposofie heel normaal is. Nadat we weer samen thee hebben gedronken en hebben gepraat over haar en Paul ga ik naar huis met het idee om vijf uur weer terug te komen. Ze vertelt dat alle vijf de kinderen rond een uur of vier komen om afscheid van hem te nemen.

Op het moment dat ik weer op de fiets wil stappen naar Paul toe, gaat mijn telefoon. Het is Trudy. Ze vertelt dat Paul in alle rust en in bijzijn van al zijn kinderen zijn lichaam heeft verlaten. De tranen schieten me in de ogen. Het lijkt alsof Paul het moment waarop al zijn dierbaren aanwezig waren, had uitgekozen om te sterven. Ik voel in de woorden van Trudy zoveel geluk en tegelijkertijd ook zoveel verdriet dat haar Paul is overleden. Samen huilen en lachen we aan de telefoon. Wat valt er nog meer te zeggen? Dit is de manier waarop ik mensen graag begeleid in de laatste fase van hun leven. Ik ben dankbaar voor deze ervaring. Sterven in bewustzijn is mogelijk.